zondag 2 juni 2013

Zondag 12 mei 2013

Op zondagochtend om acht uur vertrekken we met alle drie boten  uit Leeuwarden. Voor ons liggen nog twee steden: Sneek en IJlst. Hierna gaan we terug naar Heeg om de boot in te leveren. De wind is ZW4, draaiend naar WZW. Daar hopen we dan maar op, want de hele weg kruisen wordt een probleem.  Voor de zekerheid zijn we vroeg vertrokken.

We motoren Leeuwarden uit langs een industriegebied, zo ongeveer het lelijkste deel van de reis. Alle bruggen zijn nog  niet bediend, maar met gestreken mast kunnen we overal onder door. Even buiten Leeuwarden draaien we rechtsaf naar Sneek en zetten we de mast en het zeil. De route telt vandaag erg veel bruggen, maar geen enkele waar we niet met gestreken mast onderdoor kunnen.

Vertrek uit Leeuwarden
Nadat we het zeil hebben gehesen blijkt vaarroute halverwind te zijn, dus bezeild. Dat valt niet tegen.   We genieten van het uitzicht, terwijl Mariette als toeristische gids wat details vertelt over de plaatsjes op de route. We komen onder andere langs Jorwerd, waar Geert Mak zijn bekende boek schreef.

Helaas slingert de  vaarweg in ons nadeel, waardoor kleine stukjes opkruisen niet te vermijden zijn.  Willem en Wilbert blinken uit in het halen van hoekjes, waarbij Wilbert zelfs eenmaal gewoon door het hoekje heen vaart. Zo gaat het allemaal best snel.
Bij Dillesyl proberen we voor het eerst de mast te strijken met tuig en al. Dat gaat verrassend soepel en we halen de andere boot, die op ons voorlag, makkelijk in. Onder de brug groet een man ons. Hij is blijkbaar ook een zeiler, want hij roept “Veel te vroeg gestreken jongens”, terwijl wij inderdaad nog wat dobberen.  Hij waarschuwt dat er even verderop een nieuwe brug, die nog niet op de kaart staat. We bedanken hem voor de tip en varen verder. 

Het landschap tussen Leeuwarden en Sneek


Na de brug zetten wij het hele tuig. Dit gaat wel zwaar, maar niet zwaarder dan het zetten van een gewone aluminium mast.  Dat valt weer niet tegen en we besluiten het later op de dag nog een paar keer te proberen.
Vlak voor Scharnegoutum buigt de vaarweg af naar het west-zuidwesten, waardoor we de wind pal tegen hebben. Wij laten ons daardoor niet uit het veld slaan en kruisen het slootje op. De sloot is wel erg lang (‘Na die boom buigt de vaarweg af. Oh nee. Toch niet’), maar toch gaat het kruisen dankzij de stevige wind aardig snel. Bij het spoor buigt de vaarweg weer naar het zuiden, waardoor de halverwind verder kunnen. Helaas worden we hier beloond met een flinke luwte dankzij de bomen en nieuwbouwhuizen van Scharnegoutum, en wederom veel bruggen.

Tussen Leeuwarden en Sneek


Na een paar bruggen zetten we de motor aan en varen we Sneek binnen. Vlakbij de Pasveerbrug houdt de motor er alweer mee op. ‘Hmm, die mengsmering was dus toch niet het probleem’, denkt Willem. Maar een snelle blik op de interne tank geeft uitsluitsel: de benzine is weer eens op. We tanken bij en varen verder Sneek in.

 “Willen jullie naar het centrum? Die brug daar is te laag”, roept een visser ons toe, als we de Zwettebrug naderen. Maar aangezien het een bediende brug is volgens de kaart, varen we toch door. Het lijkt echter verdacht stil bij de brug en Wilbert checkt zijn watersportapp. ‘Brugbediening op afroep, aan te vragen tijdens kantorenuren tussen 9 en 12 uur.’  En het is zondag, dus geen bediening vandaag.

Mariette kijkt op de kaart en er blijkt een route via de oostkant van Sneek te zijn die wel bevaarbaar is. We draaien om, hijsen het zeil weer even (want nu gaan we voor de wind), groeten de visser weer (goh, wat voelen wij ons stom) en komen de andere boot tegen, die we de tip meegeven om via de Pasveerbrug te varen. Er staat een lage elektriciteitsleiding op de kaart, en gelukkig heeft de gemeente Sneek ook een kunstwerk aangebracht om te voorkomen dat mensen ertegen aan varen.

We zeilen een stukje verder, tot we rechtsaf de Nije Griendykbregge tegenkomen. De andere boot ziet een tegenligger en neemt het rechtergat, maar botst tegen een drempel op. Toch maar even wachten dus. We  varen verder zonder problemen Sneek binnen, langs villawijken en een oud sluisje dat gewoon openstaat.

We komen uit bij de Oppenhuizerbrug. De brugwachter verwijst ons naar het linkergat, wat ons wat laag lijkt. We halen onze mik er maar uit en jawel, het kan! Het is inmiddels 13.00 uur en iedereen heeft best trek. Omdat we nog zoveel tijd over hebben gaan we met de groep lekker lunchen en scoren we een stempel in het café.

De Oppenhuizerbrug in Sneek is lager dan we dachten



Zo rond half twee vertrekken wij weer naar de allerlaatste stad: IJlst. Samen met Sloten de kleinste stad van de route en Mariettes favoriete plekje om ooit nog eens te wonen.  We kruisen een heel stuk op, met de komst van het nieuwe aquaduct varen we lekker door. Vlak voor de brug komt er luwte en zetten we even het motortje aan. Voor de laatste keer leggen we na de brug aan om een stempel te halen, dit keer bij het café ‘Het wapen van IJlst.’  Om 15 uur toont Willem trots zijn volle stempelkaart: het is gelukt, we hebben alle elf steden aangedaan!

De volle stempelkaart van Willem, een uniek exemplaar.


Na IJlst voegt de andere boot zich weer bij ons en we doen een wedstrijdje naar de brug. Omdat wij 3 man aan boord hebben en zij vijf, lopen wij langzaam op. Als zij vlak voor Heeg vervolgens nog even vastlopen, zijn wij helemaal op kop. Maar  waar twee honden vechten om een been, gaat de derde ermee heen: de derde boot heeft een binnendoorroute genomen naar de jachthaven en omdat daar, in tegenstelling tot wat op de kaart stond, geen bruggetje was, zijn zij als eerste in de jachthaven.

Het is 16 uur en de tocht is volbracht. Meer dan 200 km, meer dan 90 vaste bruggen. We voelen ons helden. De Helden van 2013.




vrijdag 31 mei 2013

Zaterdag 11 mei 2013


We ontwaken in onze B&B in Ried en vertrekken om acht uur met onze boot uit het kleine haventje. De wind is nog matig, maar trekt voorzichtig aan.
Het plan voor vandaag: via Dokkum naar Leeuwarden, zo’n 70 kilometer. De vraag is of we dat wel gaan halen. De wind is vandaag nog steeds zuidwest, dus naar Dokkum wordt geen probleem, maar terug wordt opkruisen en motoren, en het 3PK-motortje heeft al laten zien dat die slecht tegen windkracht 5 op kan. Bovendien zijn windstoten voorspeld, dus we houden ons hart vast.


We besluiten te varen naar Bartlehiem en dan te beslissen wat we doen: doorgaan naar Dokkum of rechtsaf naar Leeuwarden. Volgens onze planning zou het fijn zijn om 12 uur in Bartlehiem te zijn, 13 uur is de uiterste tijd voor ‘het Bruggetje’ als we om 18 uur in Leeuwarden willen zijn.

Na de eerste brug na Ried hijsen we de zeilen. Kling-kling-kling! We kijken allemaal verschrikt naar beneden om te zien wat er gevallen is, maar daarna heel snel omhoog. Het tuig lijkt te blijven hangen. Bij nadere inspectie blijkt het wieltje van het klauwblok gebroken te zijn, zodat we moeten hijsen op het asje. Dat gaat nogal zwaar, dus we besluiten om de boel weer de strijken en één grootschootblok op te offeren voor de klauw.

Terwijl Wilbert de boel omklust zet Willem de motor aan: want we moeten toch meters maken. Al varend bedenken we dat deze route niet voor niets ‘De hel van het noorden’ heet: het is hier behoorlijk eenzaam. 
De eenzame Hel van het Noorden


Gelukkig komt aan die eenzaamheid al snel een eind: halverwege de noordelijke route treffen we de andere boot, die in het nabijgelegen Berlikum heeft overnacht (in het riet, want de beloofde douches waren er toch niet).  Dankzij een handig tangetje van de andere boot lukt het ons om de grootschootblokken los te krijgen in het sluisje van Wierstersyl en de boel te vervangen. Het sluisje is zelfbediening, met twee drukken op de knop varen wij erdoor.
Het sluisje bij Wierstersyl
Wel op de juiste knop drukken

We gaan van boven naar beneden


We varen dus vrolijk door naar de Anita Andriessensluis, terwijl we een paar bruggen tegenkomen, maar verder gaat alles voorspoedig. Hier worden we, ook weer door zelfbediening, omhoog gebracht. Na het bruggetje en Elfstedenbeeldje hijsen we de boel weer en varen we, met ZW3-4, moeiteloos oostwaarts. Na een stuk of vijf bruggen bekijken we de kaart. Is dat Bartlehiem? Jawel! We heffen spontaan een lied “By the bridges of Bartlehiem” (vrij naar Boney M) aan, en beginnen een dansje in de boot terwijl de brug dichterbij komt. Dan roept Willem dat we nog wel even de mast moeten strijken, anders varen het mooie Elfstedenbruggetje aan gort. “Goed idee”, zegt Wilbert en we strijken nog net op tijd.

Is dat Bartlehiem? Jawel!

 
By the bridges of Bartlehiem


 
We leggen even aan en beklimmen de brug, terwijl we foto’s van de andere Valk maken.  Het is 11.45, dus we zitten ruim binnen de planning. Linksaf naar Dokkum dus.

Terwijl Willem het voor-de windse rak voor zijn rekening neemt, maken Mariëtte en Wilbert de boot goed schoon, want het zand van Bartlehiem is inmiddels modder geworden. Zoals verwacht is varen naar Dokkum met ZW4, inmiddels zelfs aantrekkend naar 5, geen enkel probleem. Het wordt echter wel naar als het begint te regenen. Niet iedereens zeilkleding blijkt nog helemaal waterdicht, waardoor Mariëtte het wel erg koud krijgt.

We spreken af dat een eerste brug bij Dokkum al voldoende is om de stad als 'gehaald' te bestempelen. Bij de eerste brug (De Ee-brug) leggen we aan. Alle 8 personen in de boten hebben het flink koud, en een warme chocomel zou er wel ingaan. Er is een Chinees wokrestaurant in de buurt en hoewel het pas om 17 uur officieel open gaat, willen ze ons wel wat te drinken inschenken. We genieten van de warmte (ze hebben vloerverwarming!) en van warme dranken en wat miniloempia’s en gebakken banaan. Willem scoort een Chinese handtekening op zijn stempelkaart.

Het pittoreske Dokkum


 
Even opdrogen bij de Chinees

Helemaal opgeknapt varen we naar Leeuwarden. We motoren flink, want we hebben wind tegen, er zijn veel luwtes en het tijdschema is strak. Willem heeft gelukkig een boekje met Elfstedenverhalen bij zich, wat de saaiheid van de tocht wat verzacht.   

Weer bij Bartlehiem gaat de andere boot linksaf, de officiële Elfstedenroute af, waardoor zij het tegelbruggetje bij Oudkerk zien. Wij volgen de wat bredere Dokkummer Ee, omdat we hopen nog wat te kunnen kruisen verderop. Dat lukt: vlak voor Leeuwarden kruisen we lekker op. Net als we bedenken dat een rifje wel prettiger zou zijn, lopen we vast. “Meteen een mooie plek om een rif te leggen”, denken we en voegen de daad bij het woord.

In de buurt van Leeuwarden strijken we de zeilen en mast en motoren we de stad binnen. Maar net voor de eerste brug houdt onze motor ermee op. Hmm, vreemd, want de benzine is toch niet op. We controleren of alle kraantjes openstaan, trekken nog een paar keer aan het startkoord, maar helaas. We besluiten maar de jagen en te bomen naar onze B&B, het Motorschip Elisabeth.



 
Het motorschip Elisabeth

Helaas ligt dit motorschip aan de zuid-westkant van de stad,  terwijl wij nog aan de noordkant liggen. Jagen valt helaas niet mee, veel schepen hebben aangelegd aan de oever, waardoor we jagen, bomen en af en toe een stukje motoren (de BBM doet het meestal een seconde of 5 voordat hij weer afslaat). 

Uiteindelijk komen we bij onze B&B, en we leggen onze Valk er netjes achter. Nadat we ingecheckt zijn leggen de mannen de Valk nog even netjes en bellen Hoora. Na wat overleg komt er iemand een nieuwe motor brengen, terwijl wij uit eten gaan in de stad. Het is inmiddels acht uur geweest en we hebben best trek.



Tijdens het eten gaat de telefoon: het is Hoora. Het probleem is gespot: we hadden tijdens het bijtanken geen olie bij de benzine gedaan. Hierdoor hield het motortje ermee op. De Hooraman heeft inmiddels motorolie toegevoegd aan alle tankjes, dus nu zou het probleem verholpen moeten zijn.

Er ontstaat een discussie of wij hadden kunnen weten dat er mengsmering in de motor moest. De verhuurder heeft het niet vermeld. De volgende dag blijkt een kleine sticker van 1:100 op de motor te zitten. Dit had ons de aanwijzing moeten geven dat we mengsmering moesten gebruiken.  Onze gastvrouw van het motorschip geeft ons gelijk: de verhuurder had het duidelijk moeten zeggen. Maar goed, we nemen ons voor om de volgende ochtend iedereen motorolie te geven en het de volgende keer even te vragen.
De Hooraman heeft overigens wel meteen een nieuw klauwblok geklust, en het grootschootblok weer teruggezet, zodat we morgen weer in optima forma op pad kunnen.

zondag 26 mei 2013

Vrijdag 10 mei 2013


Op vrijdag staan we vroeg op en streven we naar een vertrektijd rond 9 uur. Dat lukt, om 9 uur varen we weg bij ons gastadres in Workum en na wat bruggen gaan wij op Bolsward af. De vaarroute is goed te doen, met een paar bruggetjes onderweg. De eerste brug is wat laag en we krijgen ook weinig sjoege als we een tijdje voor de brug motoren, wachtend op bediening. Toch maar proberen eronderdoor te gaan dan? We verwijderen de mik en jawel, het lukt, hoera!
Nu wordt het tijd om de mast te zetten en te zeilen. Met dubbelrif en ZW-5 in de rug tetteren we met zo’n 14 km per uur (als de gegevens van onze mobiele app kloppen) op Parrega af. Dit is een van de weinige bruggen waar we op bediening moeten wachten, want we kunnen er echt niet onderdoor. De brugwachter bij Parrega is ons ter wille: we maken een mooie opschieter, strijken het grootzeil en motoren zo keurig in de brug door. 
We varen samen met de andere Valk uit ons gezelschap. En tja, dat roept natuurlijk de wedstrijdgeest in ons naar boven: wie is sneller? We doen steeds experimenten met het hijsen en strijken. Even hijsen levert een flinke versnelling op, maar je moet voor elke brug ook weer je grootzeil naar beneden halen en dat kost ook tijd. Wij besluiten een paar keer alleen de fok te zetten.
Dat scheelt wel een hoop gedoe, maar ook snelheid, zodat de andere boot eerder Bolsward binnenvaart dan wij. In elk geval zijn we om 10.20 uur in deze mooie stad, waar we een krabbeltje halen voor onze stempelkaart bij de Blauwpoortsbrug.

Stad no 5: Bolsward





Hierna staat Harlingen op het lijstje. De vaarweg loopt in westelijke en noordelijke richting, dus we verwachten dat opkruisen onvermijdelijk zal zijn. Maar met deze wind gaat dat prima, dus we motoren nauwelijks, alleen als we bij bruggen de wind recht tegen hebben.
 
We passeren het schattige dorpje Witmarsum en om 13.30 uur varen we Harlingen binnen. Voorbij het station leggen we even aan voor een welverdiende lunchpauze. Ook halen we een handtekening bij een mevrouw die vlakbij het station woont. Ze biedt ons koffie aan, maar we moeten verder en slaan het aanbod dus af.
 
Lunchpauze in Harlingen
We varen Harlingen uit en komen bij de Industriebrug. Die is 0,8m, te laag voor ons dus. We bellen de brugwachten op zijn 06-nummer en na tien minuten komt hij aanfietsen en zet de brug voor ons open. Nu komt er een spannend stukje, want we moeten nog 1 brug onderdoor en komen dan op het Van Harinxmakanaal uit. We hangen alvast een motorkegel op, zodat de boten snappen dat wij niet alleen op de zeilen varen, maar ook de motor erbij hebben. Maar met deze wind heb je weinig aan deze motor: de zeilen bepalen wat de boot doet.


 
De Industriebrug in Harlingen is alleen bediend op afroep

We komen op de Kiesterzijlbrug af. Het licht gaat ver voor ons op groen voor een platbodem. Wij varen rustig door, denkend dat we onze mast zullen moeten strijken, omdat we niet met deze bediening mee kunnen. Maar het blijft groen. Tot vlak voor de brug, dan gaat het licht ineens op rood. We maken een opschieter, strijken de zeilen en zetten de motor aan. En net dan zet de brugwachter het licht weer op groen. Grappenmaker. We hijsen snel het zeil weer en tetteren door de brug.

We naderen Franeker en vragen ons af of we voor de Stationsbrug linksaf kunnen de stad in. Op de kaart staat geen brug-symbooltje, maar in Hindeloopen leek het ook alsof we niet rechtsaf konden. Maar Franeker is onverbiddelijk: we moeten om het centrum heen varen en weer terug. Na deze minder leuke omweg komen we om 15.15 uur Franeker binnen.

We tanken even en kijken naar onze vaarroute. Omdat Ried nog maar een klein stukje varen is, besluiten we ergens lekker warme chocomel te gaan nuttigen. En een stukje gebak kan er ook nog wel bij, mjam! De café-eigenaar heeft een mooie stempel van het Wapen der stad Franeker voor onze stempelkaart.
Hierna maken we een kleine stadswandeling door het centrum voordat we weer verder gaan. 
De Martinikerk in Franeker
Het Eise Eisingaplanetarium





















Onze route gaat noordwaarts: sinds dit voorjaar is de echte noordelijke Elfstedenroute open voor vaarverkeer. We vervolgen dus niet onze weg naar Leeuwarden via het Van Harinxmakanaal, maar gaan via de kleine slootjes direct naar Dokkum. 

Ried is voor vandaag onze eindbestemming, een dorpje met zo’n 400 inwoners, twee B&B’s en een cowboyrestaurant. Daar gaan we dus eten vanavond. Om 18 uur varen we het kleine jachthaventje van Ried binnen (net na de brug) en zoeken we onze B&B op.

Donderdag 9 mei 2013


Op onze eerste dag willen we vroeg vertrekken om ons doel te halen. Nadat we de anderen boten hebben gebriefd en nog even de route hebben doorgenomen, vertrekken we uiteindelijk om 9 uur uit Heeg. Onze eerste bestemming: Sloten.

Omdat er ZW4 staat, hebben we het grootste deel van de dag de wind tegen. De officiële route loopt via Balk, maar hier kan niet gezeild worden, omdat de bomen over het water hangen. Onze boot wil dus na Sloten weer naar het Heegermeer, om het hele stuk richting Stavoren (zolang het tenminste gaat met de drukte) op te kruisen. Daarom gaan wij aan de zuidkant langs het eilandje bij Heeg en checken de golfslag. We zien het wel zitten. Vol vertrouwen steken we de weg naar Woudsend in, vol luwtes natuurlijk. Bij Woudsend onze eerste test: de brug. Dat gaat zonder problemen, met een beetje hulp van het motortje.
 
We komen zonder veel problemen en met een beetje opkruisen in Sloten. Hier rennen we naar de plaatselijke supermarkt, die op Hemelvaartsdag open blijkt te zijn. Met trots laten wij onze zelfgemaakte stempelkaart stempelen door de winkelier. De eerste stad is bereikt! Gauw even op de foto bij het bruggetje van Sloten en weer verder.


Sloten

Rond 10.30 uur vertrekken wij weer richting Heegermeer, terwijl een van de andere boten de Balk-route prefereert. De luwte van de Woudsender rakken tuffen we even op de motor door.
We steken zo hoog mogelijk het Heegermeer op en kruisen vrolijk op richting de Fluessen. De wind trekt steeds meer aan, en als we niet zulke ervaren zeilers waren, zou een rif wel een optie zijn. Gelukkig houden de stoere mannen het goed vol en dient de rest van de bemanning als gewicht om de boot recht te houden. Toch moeten we wel steeds meer lozen.

Na een flink stuk opkruisen met vol tuig worden we toch wat huiverig als we op de Fluessen vlak voor onze neus een Valk zien omslaan. Gelukkig blijft het voor ons goed gaan, al kost het sleuren aan de grootschoot wel veel kracht, omdat er geen ratelblok inzit. Er is wel een klem, maar die durven we niet te gebruiken vanwege de vlagen. Bij Galamadammen eindigen de poeltjes en wordt het vaarwater smaller. We stoppen hier even bij een camping voor een plaspauze en een eetpauze, het is alweer half twee en niemand heeft nog geluncht.

Vanwege de drukte besluiten we om verder te motoren naar Stavoren. Dit blijkt makkelijker gezegd dan gedaan: met ZW4-5 lukt het ons 3PK-motortje het maar net om tegen de wind in te komen. We besluiten onze mast ook maar even te strijken om de luchtweerstand te verkleinen.

Om 15 uur bereiken wij Stavoren. Ons motortje is aan het eind van zijn benzine gekomen: precies in de luwte sputtert het arme beestje voor het laatst. Maar een gelukje: we liggen naast een tankstation, hoera! Het motortje zuipt niet zoveel, maar het interne tankje is zo klein dat regelmatig bijtanken het devies is.
Willem springt op de kant en laat zich fotograferen naast een watersportwinkel in Stavoren, als bewijs dat we erg geweest zijn. Bovendien heeft de winkelier een mooie stempel voor onze stempelkaart. We tanken wat extra benzine en gaan weer op weg.



Stavoren
Stavoren





Bij het station van Stavoren gaan we rechtsaf om een slinger te maken. Dit is een stukje om te motoren, want er is een laag bruggetje en er zijn veel overhangende takken. We schrapen een paar keer over de bodem en vragen ons af of we het wel gaan redden (gluck!). Oebe van de Bikkeltochten had hier al voor gewaarschuwd. Goed het midden houden dus.


Het smalle slootje na het station van Stavoren

Hierna gaan we de bocht om, en we zien inderdaad de overhangende telefoonkabel. Daarna zetten we de mast en hijsen het zeil. We hebben dubbel rif gelegd, omdat we in de smalle sloot moeilijk kunnen manoeuvreren.  We komen soms wat sloepjes tegen, die we maar nauwelijks kunnen passeren.
Hierna gaan we door wat luwtes langs een camping, weer bruggetjes en we passeren Molkwerum. Dan krijgen we weer open veld en kan het zeil weer omhoog. Wat een cadeautje! Met uitzicht op bollenvelden (huh? We waren toch niet in Noord-Holland?) varen we op Hindeloopen af. 




De bollenvelden bij Hindeloopen
Hier zouden we volgens de route voor de sluis rechtsaf moeten kunnen, maar de kaart geeft dat niet aan. We tuffen langzaam op de sluis af en net als we denken dat het echt doodloopt, zien we een smal slootje naar rechts. Gelukkig! Ons bootje had ook niet veel breder moeten zijn, want het bruggetje na de bocht heeft wel erg smalle openingen.


Hindeloopen: rechtsaf voor de sluis, het kan!


Het is inmiddels 17.15 uur.  Mariëtte springt uit de boot om een stempel te halen bij een winkel, terwijl de mannen even kijken naar het IJsselmeer. Een stempel wordt het deze keer niet, maar wel een handtekening van het meisje uit de watersportwinkel. Het IJsselmeer laten we toch links liggen, we besluiten de binnendoorroute te nemen, nadat we door een bewoner van Hindeloopen zijn gerustgesteld. “Mwa, dat kan prima hoor”, zegt hij en we gaan op weg. Inderdaad laat het slootje geen enkele ondiepte voelen, alleen raken we even de drempel aan het begin, maar verder loopt het als een zonnetje.

Ons logeeradres in Workum

Om 19 uur varen we Workum binnen. Willem kent de route naar het logeeradres (waar we de boot achter het huis kunnen neerleggen) uit zijn hoofd.  Nadat we wat Chinees hebben gegeten willen we snel naar bed, welterusten!

Woensdag 8 mei 2013


Rond 19 uur ’s avonds inspecteren we in de haven onze Valken. Alle inventaris blijkt aanwezig. Motor wordt erop gezet, we inspecteren of deze het doet. Onze vriend Wilbert inspecteert de zeilen: zijn alle zeillatten wel aanwezig? Met een strak tijdschema is het niet fijn om er pas op het Heegermeer achter te komen dat er iets mist.


De Hoorajachthaven in Heeg

Ook oefenen we even met mast strijken en zetten. En inderdaad: een kind kan de was doen, geweldig!
We slapen op ons B&B-adres in Heeg en hebben er het volste vertrouwen in dat dit gaat lukken.

Voorbereiding

Met de reünistenvereniging van De Blauwe Schuit, een studentenzeilvereniging uit Leiden, vatten wij in het najaar van 2012 het plan op om de Elfstedentocht te zeilen.  De harde gegevens zijn: een totale route van zo'n 200 km en met zo'n 95 vaste bruggen. Bovendien zijn er veel sloten, zodat waarschijnlijk niet de hele route bezeilbaar is.

Omdat wij geen studenten meer zijn, is een echte non-stop bikkeltocht niet voor ons weggelegd, maar met een beetje doorhalen in vier dagen moet wel lukken. Zoveel mogelijk zeilend natuurlijk, met voor de zekerheid (en voor het Van Harinxmakanaal) wel een buitenboordmotortje. We besluiten dat het halen van de route boven alles gaat, en dus heeft motoren bij weinig wind (hoe saai ook) toch wel de voorkeur boven dobberen en de steden niet halen.

Wij bestuderen de route en kopen een nieuwe waterkaart. Wat blijkt: Stavoren heeft een leuk slootje binnen de dijk en de noordelijke vaarroute is nu open voor vaarverkeer: twee dammetjes zijn vervangen door sluisjes en het vaarwater is uitgebaggerd. Bruggetjes zijn bovendien verhoogd, gemiddeld zijn die 2 meter hoog. Als we verder naar alle bruggetjes kijken, blijkt dat je echt een boot met strijkbare mast moet hebben, liefst niet hoger dan 1.20 meter. Wij komen dus uit bij onze oude liefde: de Valk.

Bestuurslid Daniëlle tipt ons over de Hoora-valken in Heeg, met gasveer in de mast. Deze masten kun je in je eentje zetten, ook als je een klein meisje bent. Dat spreekt ons wel aan en we besluiten hier onze Valken te huren. Twee van onze boten nemen een dektent mee, zij willen kamperen onderweg. 

Onze boot gaat voor de yuppenoptie: wij slapen onderweg in Bed & Breakfasts. De B&B-aanpak heeft als voordeel dat we lekker luxe slapen in een warm bed. Het nadeel is natuurlijk dat je minder flexibel bent. Bij goed weer kun je niet langer doorvaren, bij slecht weer moet je een stuk motoren om je bestemming alsnog te halen. Maar we wagen het erop.

In de kerstvakantie van 2012 inspecteren wij de te varen route op verschillende punten. De noordelijke route tussen Franeker en Dokkum ziet er prima uit, de sluisjes werken. Er wordt nog gewerkt aan de beschoeiing, maar dat zal rond Hemelvaart wel klaar zijn, denken wij zo.

Met Pasen vragen wij nog na hoe het zit met de route tussen Hindeloopen en Workum. Je kunt binnendoor, maar de kaart geeft een diepte van 6 dm, terwijl een Valk ongeveer 8.5 dm steekt. “Niet doen”, zegt de verhuurder, “er zitten drempels in. Ga maar gewoon buitenom via het IJsselmeer, dat kan tot en met windkracht 3 best met een Valk.”  Tevreden gesteld gaan we op pad, al vragen we ons wel af of we wel via het IJsselmeer moeten gaan als het ZW4 of 5 is.

De weersvoorspelling op woensdag 8 mei 2013



Een paar dagen van te voren voorspelt de weerman inderdaad ZW4-5. Omdat wij het IJsselmeer met een open bootje toch niet zo zien zitten, bel ik Oebe op, de organisator van de Bikkeltocht. Zij varen elk jaar de route non-stop, in november. Hij verzekert me dat de binnendoorroute tussen Hindeloopen en Workum prima te doen is, en dat we vooral moeten opletten bij Stavoren. Daar is het ondiep, we moeten goed het midden houden. Na Stavoren staat er bovendien een telefoonkabel over de sloot en die staat niet op de kaart. Mast naar beneden laten dus. Kijkend op google maps zien we de kabel inderdaad lopen. Opnemen in de briefing dus.